Overslaan en naar de inhoud gaan

Primaire tabs

Aandoeningen

ADHD

Wat is ADHD?

Bij ADHD heeft je brein een andere prikkelverwerking dan de meeste mensen. Iemand met ADHD heeft last van een overvol hoofd. Alle prikkels komen even hard binnen, waardoor je snel afgeleid bent. Vooral bij zaken die je niet maximaal interesseren. Je handelt vaak (te) impulsief en hebt moeite met planning en dingen afmaken.

Onderwerpen

Grenzen stellen

Overbelast raken door over je grenzen te (laten) gaan is voor naasten van mensen met psychische kwetsbaarheid één van de grootste valkuilen. Grenzen stellen moet. Zowel voor jezelf, als voor de ander.

Verdieping

Gedragspatronen: sponzen en spiegelen

‘Sponzen’ en ‘spiegelen’ zijn twee verschillende manieren om met iemand met psychische problemen om te gaan. Het zijn gedragspatronen die elkaar aanvullen. Kort gezegd neem je als je sponst veel verantwoordelijkheden van de ander over en als je spiegelt juist niet. Beide vormen van gedrag hebben voor- en nadelen. Hieronder worden de gedragspatronen verder uitgelegd. Ook geven we twee voorbeelden. 

Aandoeningen

Borderline


Wat is borderline?

Mensen met borderline zijn als mensen met een verbrande huid: de lichtste emotionele aanraking of beweging doet ondraaglijk pijn. Hierdoor komen bepaalde dingen harder binnen dan bij mensen zonder een borderline persoonlijkheidsstoornis.

Aandoeningen

ADD


Wat is ADD?

Mensen met ADD hebben last van een overvol hoofd. Alle prikkels komen even hard binnen, waardoor ze snel afgeleid zijn. ADD is een variant van ADHD. Bij ADHD heeft je brein een andere prikkelverwerking dan de meeste mensen. Je hebt daardoor vaak concentratieproblemen. Vooral bij zaken die je niet maximaal interesseren. In tegenstelling tot mensen met ADHD kom je als je ADD hebt vaak moeilijk tot actie. Je hebt daarnaast moeite met planning en dingen afmaken.

Zorgenvoormezelf
Ervaringen

Zorgen voor mezelf

Zorgen voor anderen zit in mijn bloed, dat doe ik als vanzelfsprekend en gaat me makkelijk af. Ik sta positief in het leven en kan veel aan. Toch ben ik ongemerkt te ver gegaan. 

Mijn jongste broer heeft al jaren psychiatrische problemen. Er zijn vele diagnoses gesteld, weer afgevallen en bijgesteld. Hulpverleners zijn gekomen en gegaan. 
Als kind had ik een goede band met mijn broer. Inmiddels is er veel verloren gegaan. Niet alleen in ons onderlinge contact, ook in zijn mogelijkheden om zijn leven een goede invulling te geven. 
Na zijn eerste gedwongen opname toen hij 18 was, heb ik altijd het gevoel gehad dat het nog eens helemaal mis zou lopen. En dat is vorig jaar (rond zijn 30e verjaardag) gebeurd, toen hij in korte tijd ontzettend is afgegleden. Hij ging harddrugs gebruiken en verwaarloosde zijn huis en zichzelf. Hij was soms enorm opgefokt, dan weer suf, angstig of verward en op andere momenten best helder. Dan beweerde hij dat onze zorgen nergens voor nodig waren. 

Mijn ouders en een al jaren betrokken begeleidster, deden wat ze konden om de teloorgang van mijn broer te keren. Desondanks ging het alleen maar bergafwaarts. 
Ik ondersteunde mijn ouders waar mogelijk en probeerde op allerlei manieren het contact met mijn broer te onderhouden en hem te bewegen de zo noodzakelijke hulp en begeleiding te accepteren. Mijn ouders hadden er al maanden vol chaos en zorgen om mijn broer, die dagelijks bij hen op de stoep stond, op zitten, toen de psychiater het bemoeizorgteam inschakelde. 
Tegelijkertijd zag ik hoe de situatie van mijn broer alleen maar verslechterde: de woningbouwvereniging en politie raakten betrokken en bemoeizorg slaagde er niet in contact met mijn broer te krijgen.
Ook zag ik de impact die dit alles op mijn ouders had. In deze situatie bleef er niet veel over van mijn gevoel dat ik positief in het leven sta, veel aan kan en dat het zorgen voor anderen mij zo makkelijk afgaat. De hele situatie gaf mij een enorme onmacht, intens verdriet en een soort rouw over dat het leven ook zo kan gaan. Wat vond ik het moeilijk om deze gevoelens te delen met anderen, want ik was toch diegene die zo positief in het leven staat en zo veel aan kan? Anderen zitten toch niet te wachten op mijn trieste verhalen? Ik ben toch niet degene die hulp nodig heeft?

Uiteindelijk heb ik de stap durven zetten om een coach te zoeken. Daardoor ging er een wereld voor mij open. Want met het zorgen voor anderen bleek het zorgen voor mezelf er flink bij ingeschoten. 
Ik heb nu geleerd om ruimte te geven aan mijn eigen emoties. Mijn verdriet en angst mogen er zijn. Ik probeer het idee los te laten dat ik altijd de steun en toeverlaat voor anderen moet zijn. 
Juist de ervaringsdeskundigheid van mijn coach heb ik als een meerwaarde ervaren. Dat maakte het gemakkelijk om in gesprek te komen, oprecht en gelijkwaardig. Tijdens onze sessies zei ze vaak: ‘dat is precies waar het omgaat’ en dat klopte dan ook. Geen boekenwijsheid of theorie.
Het blijft een hele zoektocht en vaak genoeg nog heel ingewikkeld, maar ik weet nu dat goed zorgen voor mezelf echt een voorwaarde is om iets te kunnen betekenen voor een ander.

En mijn broer? Na heel veel weerstand en ellende heeft hij zich uiteindelijk vrijwillig laten opnemen en inmiddels is hij stap voor stap op weg zijn leven weer vorm te geven. Mijn broer heeft zich altijd verzet tegen de psychiatrie en behandeling en hulp afgewezen. Dat begrijp ik, want zijn en onze ervaringen zijn niet altijd positief geweest. Bovendien: wie wil er nou psychiatrisch patiënt zijn? 

Zelf heb ik met vallen en opstaan meer rust en acceptatie gevonden in het feit dat hij psychiatrisch patiënt is en naar alle waarschijnlijkheid zijn hele leven zal blijven. Niemand kan mij vertellen hoe zijn leven verder loopt. Mijn verdriet om alles wat er is gebeurd en mijn angst voor een volgende terugval zijn er nog steeds, maar ik voel ook weer ruimte om invulling te geven aan wat ik wel voor hem kan betekenen.

Tips van Roos

  1. Ik heb geleerd mild te zijn voor mezelf, voor mijn broer en voor zijn hulpverleners. En vertrouwen te houden. Niet alle problemen zijn (helemaal) oplosbaar.
  2. Ik ren mezelf niet meer voorbij. Ik zoek manieren waarop ik mijn gevoelens kan uiten. Ook houd ik mijn eigen behoeftes goed in de gaten.
  3. Het contact met lotgenoten maakt dat ik mij minder alleen voel. Ik herken zoveel en krijg erkenning. 
  4. Als het minder goed met mij gaat durf ik hulp en steun voor mijzelf te zoeken en te organiseren. Bij mij sluit coaching en ervaringsdeskundigheid beter aan dan hulp van de huisarts, maar dat kan voor iedereen anders zijn. 

 

Kracht
Ervaringen

Van oude pijn naar nieuwe kracht!

14 jaar geleden is het alweer, mijn dochter was verslaafd aan drugs. Bijna alles heeft ze geprobeerd, maar vooral speed, cocaïne en GHB. Het zorgde voor veel problemen in ons gezin. Afspraken kwam ze niet na, ze spijbelde van school, liegen bedriegen en manipuleren kon ze als de beste. Het ergste was haar agressie als ze onder invloed van cocaïne was. Ze bedreigde ons, zelfs een keer met een mes, ze schopte deuren kapot en heeft zelfs haar eigen pols met een klap tegen de muur gebroken. Ons hele gezin liep op eieren, hoe zou ze thuiskomen uit school, bang voor haar agressieve gedrag. 
Op een goede dag kwam ze uit school, ze was 15 jaar, kroop bij mij op schoot en zei: ‘Mama ik kan het niet meer, ik hou het niet meer vol, wil je me helpen?’ Natuurlijk wilde ik dat! Het bleek het omslagpunt. 
We zochten hulp bij de ggz en Jeugdzorg, maar de gesprekken daar waren zeer onbevredigend. We voelden ons niet gehoord en niet serieus genomen. Mijn dochter wist precies hoe ze iedereen om haar vinger kon winden en was niet open over haar gebruik. Ik vond dat er te weinig kennis en kunde was over de middelen en de verslavingsproblematiek. 

Ik ben gaan zoeken naar een verslavingskliniek. Mijn dochter is daar een jaar opgenomen en er heel goed uitgekomen. Ze heeft nooit een terugval gehad, heeft haar opleiding afgerond en is nu de trotse moeder van een zoontje. 
In de kliniek heb ik veel steun gehad aan systeemtherapie (waarin het hele gezin betrokken werd), ook heb ik lotgenoten gevonden door wie ik me eindelijk begrepen voelde. 
Ook mijn dochter heeft mij nieuwe inzichten gegeven, zoals dat ook naasten kunnen terugvallen, niet in een middel maar in oude angsten en gedrag. 

Wat ik ondanks de moeilijke jaren en de heftige ervaringen wil uitdragen is een verhaal van hoop. Er ís een weg terug, een weg naar herstel! Ik buig mijn oude pijn om naar nieuwe kracht en zet mij als groepsleider al ruim 13 jaar in bij lotgenotengroepen en ben trainer van herstelcursussen. In september dit jaar begin ik aan de opleiding tot familie-ervaringsdeskundige om vanuit mijn eigen ervaringen familieleden en andere naasten te ondersteunen in hun herstelproces.

 
Tips van Sandra

  1. Zoek hulp voor jezelf, het mág. Ik raad iedereen lotgenotencontact aan.
  2. Kennis en inzicht geven kracht. Informeer jezelf over verslavingsproblematiek.
  3. Doe iets met je eigen ervaringen, deel ze. Je helpt er anderen mee, maar ook jezelf!
  4. Houd hoop. Echt, het kán goed komen, hoe ver weg dat soms ook lijkt.
Put
Ervaringen

Uit de put

Mijn dochter Femke wilde niet meer leven. Ze was 13 toen ze werd opgenomen in de jeugdpsychiatrie. Ze leek depressief en boos, maar een diagnose bleek niet eenvoudig. Vele etiketjes werden geopperd en de samenwerking met de hulpverleners kwam niet goed op gang. Ik kreeg het gevoel dat het aan mij lag, dat ik dingen anders moest aanpakken. Alles brak me bij de handen af en ik verdween samen met mijn dochter in een diep donker gat. Zij in haar ziekte, met suïcidepogingen, zelfbeschadiging en psychoses. Ik, net gescheiden, met een baan, financiële problemen en nog twee dochters in de puberleeftijd die ik moest helpen opgroeien. 

Voor een second opinion ging ze naar een andere plek. Daar ging het niet beter met haar, maar de manier waarop ze met mij samenwerkten deed mij goed. Ik werd betrokken bij diagnose, behandeling en besluiten. Ik kon iets doen, iets betekenen, hoe moeilijk ook. Helaas was het zwaar, te zwaar voor de zorgverleners daar en na een heftige zelfbeschadiging besloten zij een andere plek voor haar te zoeken. Ik was boos, ze gaven het op, iets wat ik nooit zou doen. Ik vond dat ze vol moesten houden.
Maar zij zagen kansen op die andere plek. 
Het was er moeilijk, er werd te veel van mijn dochter gevraagd en niet naar mij geluisterd. De eerder gestelde diagnose werd zonder uitleg losgelaten en weer regende het etiketjes. Met als gevolg dat de nieuwe behandelplek (‘top referent’ nog wel) al snel werd gevolgd door de crisisafdeling. Femke kon niet mee doen aan het groepsgebeuren. De zelfbeschadigingen en een suïcidepoging maakten haar ongeschikt voor een behandelafdeling. Weer een afwijzing, weer ‘niet gemotiveerd genoeg’. 

Tot er op de crisisafdeling begeleiders naar haar gingen luisteren, zich in haar verdiepten, in wie zij was en wat zij nodig had. Zij hielden de hulpverleners, zelfs de behandelend psychiater, tegen. Ik ben ze nog dankbaar. Eindelijk, samen, kregen we haar zo ver dat ze een volgende stap aandurfde. Ook daar werd geluisterd naar wat zij nodig had.

Ik kon het langzaam maar zeker overlaten en loslaten. Natuurlijk waren er nog frustraties, na iedere vertrekkende behandelaar moest ze opnieuw iemand leren vertrouwen, maar de opgaande lijn bleef. Haar zelfstandigheid groeide, de paniek en angsten namen af. Tot dat wat het nu is, ze woont zelfstandig met pgb-begeleiding. De trauma’s, ook voor mij, laten we achter ons en we genieten van het leven. Wie had dat ooit kunnen denken!

 
Tips van Sita

  1. Vertel of schrijf op wat je meemaakt, laat anderen meekijken door jouw ogen en naar jouw ervaringen. Houd mensen een spiegel voor, niet om te verwijten, maar om het samen beter te doen.
  2. Wat mij heeft geholpen is mijn humor, de manier waarop ik tegen een situatie aan kan kijken en kan ombuigen naar een glimlach. Mijn ‘hoop syndroom’, ik hoopte altijd op beter, soms tegen beter weten in. 
  3. Wees je bewust van de manier waarop jij omgaat met stress, van de manier waarop je communiceert. Wat heb jij nodig om het vol te houden?
  4. Leg contact met lotgenoten en met familie- en cliëntenorganisaties. Vraag naar psycho-educatie. Het delen van mijn ervaringen heeft mij veel kracht en energie gegeven.
Achtbaan
Ervaringen

De achtbaan van ons leven

Mijn dochter heeft een eetstoornis. En die heeft behoorlijk veel invloed op ons gezin, dat bestaat uit mijn man en mij, een dochter en twee zoons. Tijdens de maaltijden heerste er lange tijd een gespannen sfeer, er was veel stress in huis. 

Om de spanning eens te doorbreken en met z’n allen iets leuks te doen, besloten we naar een pretpark te gaan. We kozen Walibi. De kinderen zijn gek op achtbanen en die zijn daar volop. 
We bereidden de dag grondig voor: wát, wannéér en wáár gaan we eten. We namen de lunch - lekker veilig - mee en ook de tussendoortjes voor onze dochter. Na afloop zouden we traditiegetrouw naar Mac Donalds, waar onze dochter een maaltijdsalade kon eten. 

Die ochtend gingen we vroeg op pad, het was al druk in Walibi. Meteen maar in de achtbaan. Dat wil zeggen… de kinderen samen met mijn man, iemand moet toch op de tassen passen? Ik ben geen held met achtbanen, durf er echt niet in. Tijdens het wachten op mijn moedige gezinsleden had ik een leuk gesprek met een andere moeder die ook op de tassen paste. 

Opgetogen kwamen ze uit de achtbaan, heerlijk dat enthousiasme! Ik genoot ervan. ‘Mam, jij gaat ook’, smeekten de kinderen. ‘Nou nee, mij niet gezien’, was mijn reactie. Maar er was een gevoel in mij gaande, eigenlijk al een paar dagen: als mijn dochter zó ontzettend angstig is voor eten en tóch heel dapper de strijd aangaat en eet, zou ik dan niet mijn angst voor achtbanen kunnen overwinnen? Ik besprak het met mijn man en daarna met de kinderen. En ja, toen kon ik niet meer terug: ik ging samen met onze dochter in die enge houten achtbaan. Het kostte me bloed, zweet en tranen om alleen al in de rij te staan. Eenmaal in het karretje wilde ik er alleen maar weer uit. Maar ik bleef zitten. Denkend aan de dappere stappen die mijn dochter dagelijks zet. Daar vlogen we: ik hield de beugel angstvallig vast, mijn dochter strekte haar armen in de lucht en joelde. Pffff….moet dat nou? Maar ik gaf me over en wat genoot ik van de rit. Met mijn dochter veilig naast me, genietend. We werden heen en weer geslingerd, omhoog en omlaag, net als in het echte leven. Vol adrenaline stapte ik uit, de tranen stonden in mijn ogen. ‘I did it!’ Wát een gaaf gevoel. En wát was ik trots op mijn kinderen, alle drie, in de achtbaan van hun leven!  Het was fijn om samen op stap te zijn!

Tips van Mariëlle

  1. Blijf leuke dingen ondernemen met je gezin.
  2. Je kind ís geen eetstoornis maar hééft een eetstoornis. Blijf haar andere eigenschappen zien, kijk vooral naar haar positieve kanten.
  3. Maak afspraken en wees duidelijk in je verwachtingen. Dat wij van tevoren afgesproken hadden waar en wat we gingen eten, scheelde een hoop stress op de dag zelf.
Vertrouwen
Ervaringen

Vertrouwen en vraagverlegenheid

Mijn zoon kreeg zijn eerste acute psychose vlak voor de kerst  van 2001. Diagnose: paranoïde schizofrenie. Later wordt het een dubbele diagnose: hij raakt drugs- en gokverslaafd. Zijn verslaving brengt hem in aanraking met justitie en zo belandt hij in de forensische psychiatrie.

Moeilijk voor hem, voor zijn jongere zus en voor mij. Maar het lijkt erop dat de behandeling die hem geboden wordt, wel enige rust en stabiliteit geeft. Pieter heeft een rechtelijke machtiging (RM). Dat geeft zijn zusje en mij wat rust, maar Pieter niet, want dat is voor hem DWANG.

Ik zorg ervoor dat hij zich aan de afspraken met zijn ambulant begeleider houdt door hem naar iedere afspraak te brengen. Dat kost hem en mij energie en inspanning, want één op de twee keer heb ik al mijn overredingskracht nodig om hem naar die afspraak te krijgen. Dat gebeurt niet altijd op een even evenwichtige en kalme toon. Eigenlijk is dat niet goed voor onze relatie; hij wil die controle niet en die emoties van zijn moeder erbij! Af en toe staat Pieter toe dat ik bij het gesprek ben. Een paar weken voor de verlenging van de RM  bel ik met zijn behandelaar. Ik zie mijn zoon onrustiger worden, verbaal agressief, dreigend soms. Ik wil graag weten welke indruk de behandelaar heeft en of hij reden ziet om de RM te verlengen. Dat zou ík graag willen. Hij zegt het te begrijpen en zich ervoor in te spannen.

Weer breng ik Pieter naar zijn afspraak. De behandelaar heeft gezegd dat hij Pieter op de hoogte zal stellen van de aanvraag tot verlenging. Ik wacht op hem in de auto, want hij wil niet dat ik mee ga. Binnen een kwartier staat hij weer buiten: de RM wordt niet verlengd. ‘Ik wil dat niet en de behandelaar vond dat best’, zegt mijn zoon. ‘Ik heb ook geen nieuwe afspraak, daar heb ik geen zin meer in en dat hoeft nu ook niet meer. Niemand die mij nog kan dwingen!’

Ik doe mijn best om niet te ontploffen. De behandelaar had mij de indruk, en dus hoop, gegeven, zich te willen inspannen om van Pieter toestemming voor de verlenging te krijgen! En wat nu? Ik verwacht een telefoontje van zijn behandelaar, maar dat komt niet. Na een week bel ik zelf: hij werkt niet meer bij dit team en is vertrokken bij de instelling. Niemand die mij verder kan helpen, Pieter heeft nu eenmaal geheel en al vrijwillig besloten dat de RM niet verlengd hoeft te worden. Een vervolgbehandeling? Daar moet mijn zoon zelf om vragen. Weinig kans! En ik had zoveel vertrouwen in deze behandelaar. Wat een domper! Ik zie Pieter afglijden, rond dobberen, zijn medicijnen niet meer nemen. Ik wik en weeg. Zal ik de Familievertrouwenspersoon in de arm nemen? Dat doe ik niet. Schaamte? Dat kan, zij is de achterbuurvrouw van mijn vriend. Dat komt te dichtbij, elke keer de buurvrouw tegenkomen die ‘alles’ weet?

Dan hoor ik over bemoeizorg bij de instelling. Ik zoek uit hoe dat werkt. Ik kan Pieter aanmelden, zonder zijn toestemming en ook (toen nog) zonder verwijzing door de huisarts. Ik aarzel en aarzel, bang de vertrouwensrelatie met Pieter te beschadigen. Een maand of drie en diverse heftige botsingen verder hak ik de knoop door en meld hem aan. Even dreigt de procedure mis te lopen door een hulpverlener die het niet nodig vindt om snel iets met de aanmelding te doen. Dit is de bekende druppel. Het wordt me allemaal te veel. Ik neem die lastige stap en bel de Familievertrouwenspersoon. Met haar hulp wordt Pieter aangemeld en wordt er een datum geprikt voor een gesprek. Pieter wordt ook verwacht. Dat moet ik hem vertellen. Ik moet hem ervan zien te overtuigen dat het goed voor hem is om weer in behandeling te gaan. Dat het hem kan helpen om weer wat meer van het leven te genieten. Schietgebedjes doe ik, dat ikzelf rustig blijf bij de vele tegenwerpingen die hij zal hebben, dat hij niet woest weg zal lopen en nooit meer iets met mij te maken wil hebben, dat hij mij verwijt dat ik zijn vertrouwen beschaam. Maar dat doet hij allemaal niet, hij stemt in en gaat mee naar het gesprek. Daar zitten we dan, met zeven mensen om de tafel om één zorgwekkende zorgmijder weer terug in behandeling te krijgen. Het kost geduld, tijd, overredingskracht, maar het lukt! Pieter stemt toe in begeleiding door het Forensisch ACT-team. Een pak van mijn hart en misschien ook wel van dat van hem, al zal hij dat niet toegeven. De begeleiders bouwen een goede band met hem op, zien zijn kwaliteiten en goede kanten, waarderen zijn humor. Maar gaan ook, soms keihard als het nodig is, de confrontatie met hem aan. Ook al moppert hij vaak op zijn begeleiders, hij blijft trouw aan dit team. Wat een opluchting voor mij dat de vertrouwensband tussen mijn zoon en mij niet geschonden is door mijn bemoeienis.

Tips van Johanna

  1. Aarzel niet om de hulp van anderen in te roepen. Laat je niet leiden door schaamte.
  2. Probeer minder te controleren, vraag je af of het helpt en of het al die inspanning energie en emoties waard is. Doe dat voor jezelf én voor je zieke familielid.
  3. Probeer je kalmte en evenwicht te bewaren, ook al wordt het bloed onder je nagels vandaan gehaald.
Abonneer op

Gebruiker registratie informatie banner

Log in om de meest relevante verhalen te krijgen die aansluiten bij jouw voorkeuren. Nog niet geregistreerd? Meld je gratis aan. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met je privacy.